Truus en Mies zijn zussen en wonen samen met hun oude, behoeftige moeder Henriëtta in één huis, in een verstedelijkt dorp. Truus heeft echter één probleem: ze heeft een hekel aan haar moeder. Mies heeft altijd een streepje voor gehad bij mams. De hele dag door is het katten, afsnauwen en cynisme wat de klok slaat. Nu het steeds slechter lijkt te gaan met Henriëtta wordt Truus met de dag gretiger. Ze wil van haar moeder af, ze snakt naar rust en de karige erfenis die wellicht een nieuwe wasmachine op zal leveren.

Dan komt op een dag hun jongere broer Richard op bezoek. Ze zijn na al die jaren onaangenaam verrast om hem weer te zien. Hij heeft echter belangrijk nieuws over de erfenis.

Ondertussen wordt Henriëtta steeds vaker meegenomen door een leuke jongen van de thuiszorg. Hij geeft haar weer wat kleur in haar bestaan. Tijdens de wandelingen wordt Henriëta verliefd op Harold. Als Harold de oude Henriëtte ten huwelijk vraagt is het huis te klein. De drie kinderen zien hun kindsdeel verdwijnen, maar dan blijkt Harold een steenrijke man te zijn...

Door allerlei onverwachte wendingen loopt alles in het honderd en lijkt het of het gezin geen kant meer op kan. Maar niets is wat het lijkt.....