Tango
Mrozek, Slawomir
Catalogus nummer: 1759
Aantal dames: 3
Aantal heren: 4
Genre: toneelspelen
avondvullend
De jonge intellectueel Arthur komt in verzet tegen de levenswijze in zijn ouderlijk huis. Zijn vader en moeder waren in hun jeugd "modem"; ze hebben allerlei taboes doorbroken en gingen daarin heel ver. Ze hebben zelfs de oudere generatie meegekregen; Oma en haar broer Eugène hebben ook ontdekt dat er veel voor te zeggen valt om precies te doen waar je zin in hebt, zonder rekening te houden met andere mensen. Maar nu zijn ze niet jong meer, (Oma en oom Eugène zijn zelfs heel oud) en wat eens een protesthouding was, heeft nu geen zin meer want alles wat destijds niet mocht mag nu wel. Toch zijn ze niet veranderd. Oom Eugène draagt onder zijn stoffige pandjesjas een short, Oma speelt kaart met Eduard, een onguur individu, vader loopt de hele dag in een pyjama waaraan alle knopen ontbreken en experimenteert met nieuwe kunstvormen, en moeder gaat af en toe naar bed met Eduard. In huis is het een vieze troep, nooit wordt er iets opgeruimd. Arthur wil dat allemaal veranderen. Hij wil orde scheppen in de chaos en zijn familie weer zedelijke normen bijbrengen. Zijn ideeën vinden wel gehoor bij oom Eugène, die het bepaald vervelend vindt dat Eduard z'n schoenen poetst met zijn tandenborstel. Maar Arthur beschouwt zijn oudoom als medewerker niet betrouwbaar genoeg. Daarom zoekt hij steun bij zijn nichtje Ala, die weinig belangstelling voor zijn streven toont. Arthur wil haar doen begrijpen dat bepaalde levensvormen belangrijk zijn. Om zijn principes te verwezenlijken wil hij met Ala trouwen en het moet een keurige, conventionele trouwpartij worden. Ala stemt tenslotte toe en de hele familie schikt zich naar Arthur's wens. Het huis wordt opgeruimd en ze trekken een net pak aan. Maar op het laatste moment gaat Arthur zelf door de knieën, hij gaat twijfelen aan de juistheid van zijn stelling en drinkt zich, vlak voor de bruiloft, een stuk in z'n kraag. Dan ziet hij het allemaal anders: het gaat niet om een levensvorm, maar om een idee. Oom Eugène biedt aarzelend God aan, maar dat is natuurlijk een overwonnen standpunt. Dan sterft plotseling Oma en dat geeft Arthur de oplossing! Wanneer hij de absolute macht zou hebben over leven en dood van de anderen zou hij ze moreel bij kunnen brengen. Hij moet zich dan wel bedienen van grof geschut, in dit geval Eduard. Die is stompzinnig genoeg om zich daarvoor te laten gebruiken. Hij moet dan maar beginnen met oom Eugène te vermoorden. Oom Eugène is het daar helemaal niet mee eens en terwijl hij probeert te ontkomen, vertelt Ala terloops dat zij Arthur vanmorgen bedrogen heeft met Eduard. Arthur klapt volledig in elkaar - hij wil zelfmoord ple-gen, maar eerst alle anderen doden, te beginnen met Eduard. Die neemt het initiatief over en slaat Arthur dood. Arthur zegt stervend: "Ik hield van je, Ala," en zij antwoordt: "Waarom heb je dat niet eerder gezegd?"We noemen het nu absurd theater. Maar net als in 'Droomspel' van Strindberg of zelfs ' Alice in Wonderland' is het de logica van de droom. En tonen wij in de droom niet juist ons werkelijke wezen?
NAAR MIJN ZICHTZENDING>