Tob niet! Het komt toch anders.

Het is laat op de avond. Jaap en Mies liggen in pyjama in hun tweepersoons bed (Of lits-jumeaux, als 1 breed bed opgemaakt). Jaap staat op het punt het licht uit te trekken als Mies zich weer het nodige herinnert. Mies begint zich vooral zorgen te maken over hun kleindochter Fleur die een weekend bij haar opa en oma logeert. Een kleindochter van bijna veertien te logeren te hebben dat is toch wel heel andere koek dan de vroegere logeerpartijen van de toen drie jarige Fleur bij opa en oma. Ja, de Fleur van drie kroop ’s nachts bij opa en oma in het ‘’grote bed’’ als ze weer eens naar had gedroomd.

Maar Mies begint zich steeds ongeruster te maken alleen al bij de gedachte bij wie haar kleindochter van bijna veertien nu in bed kruipt. Een onrust die wordt gevoed door een gesprek tussen kleindochter Fleur en buurjongen Tim waarvan opa Jaap getuige is geweest en dat hij argeloos aan zijn vrouw vertelt. Als Mies stemmen hoort in de logeerkamer van haar kleindochter zijn de geruststellende woorden van Jaap, haar man, alleen maar olie op haar golven. Ze begint er meer en meer van overtuigd te raken dat Tim, de buurjongen waarmee Fleur stond te praten, vannacht misschien wel het plan heeft opgevat langs de regenpijp omhoog te klimmen naar Fleurs kamer. Ze stapt uit bed om uit het raam te kijken of Tim niet werkelijk langs de regenpijp naar boven klimt. Dan wordt er zachtjes op de deur geklopt…