Rechten aan te vragen bij: | www.stichtingbredero.nl |
Verplichte afname: | 6 stuks (tenzij bijbestelling of digitaal manuscript) |
# Pagina's: | 46 |
Decor (toelichting): | huiskamer |
Een Engelse avond. Een burgerlijk echtpaar, Smith geheten, zit in de Engelse woonkamer. Meneer Smith, een Engelsman, zit in zijn Engelse fauteuil met zijn Engelse pantoffels aan, zijn Engelse krant te lezen. In een andere Engelse fauteuil zit mevrouw Smith, een Engelse, sokken te stoppen. De Engelse klok slaat zeventien slagen. Meneer en mevrouw Smith houden een absurd gesprek, o.a. over een familie waarvan alle leden Bobby heten. Een ander Engels echtpaar, de heer en mevrouw Martin, komt op bezoek. Deze twee mensen komen na een uitvoerig vraag-en antwoordspel tot de konklusie dat ze met elkaar zijn getrouwd. De conversatie tussen de twee echtparen wordt onderbroken - nadat er diverse malen is gebeld zonder dat er iemand aan de deur was - door de komst van een brandweer-commandant die absurde anekdotes vertelt. Ook het dienstmeisje van de familie Smith verschijnt ten tonele; zij schijnt een relatie te hebben met de brandweerman. Het stuk eindigt met een tekst die nog slechts bestaat uit lettergrepen en letters. Het slaat donker. Als het weer licht wordt zitten meneer en mevrouw Martin precies zo als meneer en mevrouw Smith aan het begin van het stuk en beginnen hetzelfde gesprek te voeren.
Eugene Ionesco, geboren in 1912 in Roemenië, is sinds 1938 Fransman en schrijft zijn stukken in het Frans. Geïnspireerd door een conversatiecursus Engels voor beginners schreef hij in 1948 zijn eerste stuk 'De kale zangeres'. Door de cursus nauwkeurig te lezen leerde hij geen Engels, maar werd zich bewust van het automatisme van de taal, van het praten om niets te zeggen. De echtparen Smith en Martin zijn onderling verwisselbaar, zoals Ionesco ons aan het eind van het stuk laat zien. Een kale zangeres verschijnt niet ten tonele; over haar wordt slechts gezegd dat ze haar haar nog steeds hetzelfde draagt. Toen Ionesco's eerste stuk in 1950 in Parijs in premiere ging, viel het als een baksteen. Pas in 1956 kreeg het stuk succes en het is sindsdien nog steeds vrijwel elke avond in Parijs te zien. Het geldt als een van de belangrijkste absurdistische stukken. Een interessant stuk waaraan ervaren spelers en regisseur zich zeker eens moeten wagen.